Wormresistentie


 

Definitie
Resistentie wordt gedefinieerd als het begrip waarbij een wormpopulatie die voorheen met een specifiek ontwormingsmiddel kon worden behandeld minder gevoelig wordt. ‘Multiple resistentie’ is resistentie van wormen tegenover ontwormingsproducten uit meer dan één groep van ontwormingsproducten.
 
Voorkomen
De eerste meldingen over anthelminticaresistentie doken op in de jaren 1960, met resistentie tegen benzimidazoles. Later volgde resistentie tegen levamisol en meer recent ook tegen macrocyclische lactonen. Dat wormresistentie in Australië, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland in sterke mate aanwezig is, heeft te maken met de hoge behandelingsfrequentie van 6 tot 8 keer per jaar. In België beperkt wormresistentie zich tot de benzimidazoles. Benzimidazoles mogen enkel nog worden gebruikt als via parasitologisch onderzoek wordt bewezen dat de ontwormingsefficiëntie voor het desbetreffende schapenbedrijf optimaal is. Dit kan worden getest door de wormeieren in een mengmeststaal 10 tot 14 dagen na een ontwormingsbehandeling te tellen.
 
Mechanisme
Een klein aantal wormen in een gevoelige wormpopulatie wordt bij toediening van een ontwormingsproduct niet afgedood. Dit fenomeen wordt deels verklaard door wormen die aan het product resistent zijn en deels door wormen die (al dan niet bewust) niet aan het wormmiddel zijn blootgesteld, ook wel de refugia genoemd. Als alle schapen in de kudde worden ontwormd, zullen in de volgende wormgeneratie de wormen die minder gevoelig zijn voor het ontwormingsproduct, sterker in aantal toenemen. Hoe sneller de voor het wormmiddel gevoelige wormen op deze wijze weg worden geselecteerd, hoe sneller het moment wordt bereikt waarop de aanwezige wormpopulatie op het bedrijf niet meer met dat wormmiddel is te bestrijden. Indien 2 tot 5% van het aantal schapen in de kudde niet wordt ontwormd, geeft dit op gebied van resistentieselectie een sterk verdunningseffect op de volgende wormgeneratie waardoor de resistentieontwikkeling niet wordt verhinderd, maar wel wordt vertraagd.
 
Refugia
Met refugia wordt het deel van de wormpopulatie bedoeld dat niet werd blootgesteld aan het ontwormingsproduct tijdens de behandeling. Dit zijn (1) de eieren en larven van (gevoelige wormen) die op de weiden aanwezig zijn en (2) de wormen die aanwezig zijn in onbehandelde dieren (wanneer bv. slechts een deel van de veestapel wordt behandeld). Als deze refugiagrootte klein is, zullen de (eventueel resistente) eieren/larven die de behandeling overleefd hebben een belangrijk deel uitmaken van de weidebesmetting (hoge selectiedruk). Omgekeerd zullen bij een grote refugia de resistente eieren/larven die de behandeling overleefd hebben slechts weinig bijdragen tot de totale weidebesmetting (lage selectiedruk). Zo’n 2 tot 5 % onbehandelde dieren zorgt voor een aanvaardbare refugiagrootte.