Omgevingsverrijking bij varkens om bijtletsels te vermijden

OMGEVINGSVERRIJKING EN HUISVESTING

Het effect van omgevingsverrijking op het voorkomen van staartbijters is niet eenduidig. Sommige auteurs suggereren dat het staartbijtgedrag meer voorkomt in een verrijkte omgeving. Hierbij moeten we wel vermelden dat de speeltjes in deze onderzoeken vaak ter behandeling van het staartbijtgedrag werden aangeboden, en niet preventief.
Volgens de Amerikaanse gedragsspecialiste Temple Grandin leidt het aanbieden van speeltjes tijdens de opfokperiode tot een rustiger gedrag en een betere vleeskwaliteit. Zij wijst erop dat het beoogde effect varieert in functie van het aangeboden speeltje.
Uit een recente studie van Van de Weerd blijkt dat er bij varkens die de commerciële Bite Rite (Ikadan System, Denemarken) ter beschikking hebben respectievelijk 66% en 33% meer staartbijtincidenten voorkomen dan bij varkens in hokken met een ingestrooide vloer en in hokken waarin een stroruif werd aangebracht. De Bite Rite voorkomt geen hoge graad van staartbijtgedrag. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat de sticks van de Bite Rite veel gelijkenis vertonen met staarten van hokgenoten en zodoende het staartbijtgedrag zelfs kunnen stimuleren.
Een ideaal bijtspeeltje is gevoelig aan destructie en bezit geen voedingswaarde. Bij rigide bijtspeeltjes verliezen de dieren snel hun interesse, waardoor het speeltje zijn doel zal missen. Uit gedragsobservaties in het Zoötechnisch Centrum is gebleken dat varkens na vrij korte tijd hun interesse in eender welk speelgoed verliezen en opnieuw meer frustratiegedrag vertonen. Een wekelijkse verandering van speeltje kan een oplossing bieden. De aanwezigheid van wroetmateriaal is mogelijk een zeer belangrijke factor in de incidentie van het staartbijtsyndroom. Wroetmateriaal motiveert varkens niet enkel tot exploratie, maar heeft eveneens de functie van maagvulling en verhoogt het thermische en fysische comfort van het ligbed. Verschillende onderzoekers wijzen erop dat het risico van staartbijten groter is in hokken zonder wroetmateriaal. Hoewel wroetmateriaal een reducerend effect heeft op staartbijten, is er nog meer onderzoek nodig om dit te bevestigen. Turf, compost, champignoncompost, zaagsel, bietenpulp en stro worden met uiteenlopende effecten beschreven als wroetmateriaal. Dagelijks in kleine hoeveelheden stro aanbieden zou effectiever zijn dan varkens continu te huisvesten in een diepstrooiselstal waarin het strooisel niet frequent ververst wordt.
Het aanbieden van (grote hoeveelheden) stro in roosterstallen kan leiden tot problemen in verband met het ledigen van de mestkelders. In een vijf weken durende Nederlandse studie bij pas gespeende biggen werd vastgesteld dat de terbeschikkingstelling van 20 g stro (in twee porties) per dag per varken voldoende is om bijt- en staartwonden te reduceren. In die studie werd vastgesteld dat niet zozeer de hoeveelheid stro van belang is, maar eerder de frequentie van het aanbieden ervan (tweemaal per dag versus tweemaal per week).
Varkens die op roostervloeren gehouden worden, hebben de neiging om meer en op jongere leeftijd aan staarten te bijten. Dit fenomeen wordt in de literatuur verklaard door het mogelijke effect van sterk verhoogde gassenconcentraties in stallen met roostervloeren, waardoor irritatie, rusteloosheid en frustratiegedrag bij varkens kunnen ontstaan. Interacties met het ventilatiesysteem kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Meer dan vijf varkens per beschikbare voederplaats verhoogt de kans op staartbijten in een toom. Wat het optimale aantal biggen per voederplaats is, is echter nog onvoldoende bestudeerd om hierover richtlijnen te kunnen geven.